https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/inleven-is-de-sleutel-tot-beter-samenleven~b041b65a/?utm_source=VK&utm_medium=email&utm_campaign=20220102|ochtend&utm_content=Inleven is de sleutel tot beter samenleven%2C leerde filosoof Eva Meijer van haar muizen&utm_term=198545&ctm_ctid=788d0bae10e5ef1e86384d4ae9804151

Inleven is de sleutel tot beter samenlevenBy Eva Meijer de Volkskrant10 minView Original

  In de week voor Kerst ging Flankie dood. Flankie was een muis. Ze 

woonde met vier andere muizen in het muizenhuis in het kamertje met de gele vloer. Flank was de dapperste. Toen ze een half jaar oud was, werd ze aan één oog blind, maar ze klom altijd als eerste boven op de theedooshuisjes en bleef tot het einde toe ondernemend.

  De muizen komen uit een laboratorium van de Universiteit Utrecht, 

ze waren proefdieren. Toen ze bij me kwamen wonen, wist ik weinig van muizen. Het leek me leuk om vrienden te worden, maar ze vonden mijn handen stinken. Dus speel ik ’s avonds liedjes op de ukelele, want van mijn stem houden ze wel.

  Van de muizen leerde ik allerlei dingen die ik niet had verwacht: 

als iemand ziek is, zorgen de andere muizen voor haar, ze gaan naast haar zitten of vormen een cirkel van steun om haar heen. Ze rennen graag in het looprad, dat geeft hun leven betekenis. Toen Vachtjes tumor te groot was om in het rad te kunnen rennen, ging ze er soms naast zitten om met haar voorpootjes mee te draaien. Omdat hun leven kort is, gaat alles snel: ruzie maken, wennen, iets nieuws leren, afscheid nemen. En ze hebben allemaal hun eigen karakter.

  Kennis over muizen is vooral gericht op hun nut voor de mens; 

muizen zijn laboratoriumdieren, huisdieren en anders plaagdieren. Nu blijkt er een microgemeenschap in mijn huis te bestaan, waarin regels gelden en iedereen een taak heeft. De muizen zijn volledige wezens, net als honden of mensen. Dat roept de vraag op wat het betekent om goed met ze samen te leven.

  Er is zo veel gebeurd in het afgelopen jaar, denkt u nu misschien.

We hebben wel wat belangrijkers aan ons hoofd: corona, de klimaatcrisis, mondiale rechtvaardigheid, privacy, racisme, of voor mijn part de liefde. Maar ik denk dat in het samenleven met de muizen de hele vraag zit naar wat het betekent om een wereld te delen met anderen, en naar hoe we kunnen verwerelden. En dat die vraag misschien wel de belangrijkste is voor de hedendaagse mens.

  Voor verwerelden leen ik het begrip ‘wereld’ uit de fenomenologie,

een tak van de filosofie die uitgaat van de geleefde ervaring. Tussen de grote wereldgebeurtenissen en de kleine keuzen van elke dag ligt een leefwereld, of -werelden, die we met anderen vormen en in stand houden. Als je iemand leert kennen, ontstaat er een nieuwe wereld, verandert de jouwe van vorm. We zijn altijd aan het werelden, schrijft filosoof Donna Haraway, we maken de wereld steeds opnieuw, op goede, maar ook gewelddadige manieren.

  Verwerelden, een houding aanleren die meer gericht is op anderen, 

is nodig binnen bestaande leefwerelden en als basis voor nieuwe. Bijvoorbeeld in het publieke debat, op Twitter, in de politiek, in allerlei praktijken waarin nu ‘ik’ of ‘wij tegenover zij’ centraal staan, waarin het verschil wordt opgeblazen of uitgevlakt. Maar ook in relatie tot de planeet, die ons vasthoudt en heeft te lijden onder menselijk gedrag.

  ‘We zijn, wij allemaal, gasten op deze planeet/ En met gasten – je

weet hoe het is/ Sommige zijn aardig en sommige zijn vermoeiend/ En sommige gedragen zich alsof ze gastheren zijn/ En zelfs als ze sterven geloven ze/ Dat de zon van hen was en de lucht en geschiedenis die plaatsvond/ Voordat ze werden geboren’, schreef dichter en filosoof Stefan Themerson. Dat vat de positie van de mens goed samen.

  Onze tijd wordt het antropoceen genoemd, het geologische tijdperk 

waarin de mens al het leven op aarde beïnvloedt. Kritische denkers zetten hun vraagtekens bij die term: de mens wordt weer centraal gesteld, er wordt één mens gemaakt van allerlei groepen mensen wereldwijd, die allemaal niet evenveel bijdragen – sterker nog: veel mensen elders lijden onder het consumptiegedrag van een kleine groep rijken –, mensen hebben het niet expres gedaan.

  Het begrip kan ook worden gezien als een oproep aan mensen om hun 

verantwoordelijkheid te nemen en beter met de aarde om te gaan, en opnieuw te doordenken wat het betekent om een mens te zijn in relatie tot andere dieren en de natuurlijke wereld.

  Dat is nodig voor de anderen met wie we de planeet delen, en voor 

de mensen zelf. In het begin van de coronapandemie werd veel geschreven over de relatie tussen mens en natuur, omdat het verstoren daarvan tot zoönosen leidt, die vaak aan de basis liggen van epidemieën en pandemieën. Dezelfde verstoorde relatie met de natuur heeft geleid tot opwarming van de aarde en verlies van biodiversiteit. Dat zijn mondiale kwesties waarin menselijk handelen het leven van andere mensen bepaalt, alsmede van toekomstige generaties en gemeenschappen van andere dieren.

  De kwesties laten zien hoe verbonden we zijn. Neem de 

vee-industrie, die hier dieren en onderbetaalde slachthuiswerkers treft, maar door boskap in het Amazonegebied voor soja voor veevoer ook de inheemse gemeenschappen daar, en door de bijdrage aan de klimaatcrisis uiteindelijk iedereen wereldwijd.

  Het navolgen van verbindingen laat zien dat er niet één leefwereld

is. Antropoloog Arturo Escobar beschouwt de wereld als een pluriversum, een verzameling werelden met hun eigen wereldbeelden. Het westerse wereldbeeld trekt een duidelijke grens tussen de mens en de rest van de wereld, en stelt de rede centraal, als rekenachtig vermogen. Escobar denkt dat deze kijk op de mens en kennis medeverantwoordelijk is voor ecologische crises, en ze niet kan oplossen. Hij wijst erop dat er andere culturen zijn, met andere kennissystemen, waarin de mens niet de hoofdrol speelt, en denken en voelen met elkaar verbonden zijn. Die culturen kunnen ons helpen anders te denken en handelen.

  Voor Escobar zijn deze werelden menselijk, maar andere wezens 

hebben ook manieren om betekenis te geven aan hun omgeving. Andere dieren vormen ook leefwerelden, soms met mensen samen. Ze hebben hun eigen talen en manieren om betekenis te creëren.

  Zo zitten de muizen graag staart in staart, met de punten om 

elkaar gekruld, en geven ze elkaar kusjes ter begroeting. Ze hebben bepaalde gewoonten. Eten doen met elkaar bevriende muizen graag zij aan zij. Toen ze jong waren, wasten ze elkaar in het looprad, soms minutenlang, nu doen ze dat vooral in de slaaphuisjes. Daarin hebben ze vaste rollen. Als ze met zijn tweeën zijn, wassen ze elkaar om beurten, met z’n drieën is er vaak een die de andere twee wast. Met hun lichaamshoudingen, gezichtsuitdrukkingen en stemmen zeggen ze dingen tegen elkaar en soms tegen mij, hoewel ik die lang niet altijd versta.

  Ik noem de talen van andere dieren niet voor niets. Verwerelden is

ook een taalkwestie. Volgens filosoof Heidegger zijn wereld en taal onlosmakelijk met elkaar verbonden. De taal wordt gevormd door onze leefwereld; onze leefwereld wordt gevormd door taal. Hoe we elkaar, onszelf en onze omgeving begrijpen, krijgt gestalte in woorden. Taal structureert onze ervaring en drukt die uit. Dat gebeurt op individueel niveau en in samenlevingen.

  Een goed voorbeeld van dat laatste is praten over gender. Het 

afgelopen jaar werd het begrip ‘non-binair’ ineens populair. Dat kon gebeuren omdat er al een tijd meer wordt gepraat over gender. Door het gangbaar worden van het begrip non-binair kunnen mensen van alle genders zich nu anders definiëren. Dat komt voort uit een veranderend denken over gender, en verandert tegelijk hoe mensen zichzelf begrijpen.

  Non-binair is een vrolijk voorbeeld van de verkleving van taal en 

wereld, maar er zijn ook grimmige. Het belangrijkste is dat de taal in onze democratie en het publieke debat aan het afslijten is. In de politiek wordt taal gebruikt als een middel om belangen uit te drukken, niet als een ingang tot een gesprek. Democratie wordt voorgesteld als een strijd tussen groepen met vooraf opgestelde interesses en belangen, terwijl je het ook kunt zien als een ruimte waarin we samen bepalen wat belangrijk is, en waarin gesprekken kunnen helpen om een beter standpunt te bereiken.

  Het publieke debat, inclusief de media, sociale media, boeken, 

kunst, debatten op verschillende plekken in de samenleving, heeft ook te lijden onder een nadruk op oneliners, tweets, losgerukte citaten, het herhalen van opposities. Maar de werkelijkheid is ingewikkeld en laat zich niet altijd in twee zinnen uitdrukken. Versimpelen kan nodig zijn, maar is altijd een vertaling, en bij een vertaling wordt er iets gewonnen en gaat iets verloren.

  Deze manier van denken en spreken volgt het economische systeem. 

Volgens het kapitalisme zijn belangen economisch uit te drukken en te meten, een credo dat onze regering ook omarmt. Het leven gaat om winst maken. Groei is financiële groei, het leven is handelswaar. Vreemdheid brengt niks op. Veel mensen, ook Nederlanders, zullen zeggen dat er meer in het leven is – de liefde, de schoonheid – maar de logica van de markt heeft op allerlei gebieden invloed. Naast de politiek en het publieke debat worden ook de kunstwereld en de universiteiten aangetast. Dat misvormt de werkelijkheid, maar het maakt het ook moeilijk om anders over de toekomst te denken.

  Bijvoorbeeld in relatie tot de planeet en de andere dieren. Om hun

werelden te begrijpen en nieuwe te kunnen vormen hebben we meer nodig dan managementjargon en meettaal. Naast wetenschap die de mens niet als maatstaf neemt bijvoorbeeld ook muizenverhalen, ecopoëzie en nieuwe begrippen.

  Ook moeten we beter leren luisteren. Naar de stemmen die zachter 

zijn of die we nog niet kennen. Er moet ‘voor de openbare meningsuiting niet zozeer een klimaat van vrijheid zijn, maar van stilte en aandacht waarin dat zwakke en stuntelige gestamel zich kan laten horen’, schreef filosoof Simone Weil. Zij ziet aandacht als een manier om iets van het leven te begrijpen. Daarin kun je je oefenen.

  Het doet denken aan wat de componist Pauline Oliveros schreef over

luisteren. Zij denkt dat luisteren noodzakelijk is om je houding überhaupt te kunnen bepalen, ook je politieke houding. Diep luisteren, noemt ze dat: naar wat je niet meteen kunt horen en wie je niet meteen kunt verstaan.

  Door het samenleven met de muizen leer ik over een andere 

leefwereld, die met de mijne verbonden is. Ook de kleine dieren hebben plannen en wensen. Dat serieus nemen vereist grote veranderingen: ik schreef al dat deze muizen proefdieren waren, en in die proeven wordt ze van alles aangedaan dat, als je serieus nadenkt over wat het voor ze inhoudt, ontoelaatbaar is.

  De muizen zijn onze medewezens, die kunnen liefhebben en 

verliezen, en die we kunnen leren begrijpen. Verschil wordt vaak als obstakel gezien voor begrip, maar zoals de filosoof Maurice Merleau-Ponty schreef: als je precies hetzelfde bent, is er alleen gelijkheid, pas als je anders bent, kan begrip ontstaan. De muizen komen als ik ze roep uit hun schoenendooshuis. Sinds een tijdje lopen ze ’s avonds los, en Bullie, die eerder nooit opgepakt wilde worden, komt dan boven aan de trap staan omdat ze zo graag naar buiten wil.

  Muizen zijn net als de planeet niet van de mensen; de wereld is 

ook van de muizen. Uiteindelijk zijn we hier allemaal maar even. Flankie stierf in mijn hand. De dood kwam snel en bijna geruisloos. Toen ik haar weer in het muizenhuis legde, kwam Kraaloog, haar beste vriendin, haar wel twaalf keer begroeten en probeerde haar wakker te maken. Witoog en Kleinoor wasten haar lichaam en probeerden het te begraven met nestmateriaal.

  Deze muizen hebben een wereld en we delen er een, die met de tijd 

van vorm verandert. Ze leren mij dat er verschillende manieren zijn om betekenis te geven aan wat ons omringt. Dat ook zij zich om de wereld bekommeren is interessant, maar het is ook troostend. Er bestaan al andere werelden, die kunnen we leren zien.